Tijdens die reizen ontmoetten we meneer Kaczmarek, een man die een klein benzinestation had in
een dorpje voorbij de Poolse grens en waar we dan meestal tankten. Benzinebonnen hadden we niet en gaven de man dan echte koffie, want zelf hadden ze alleen surrogaatkoffie. Ook gaven we vele andere zaken zoals tandpasta, closet papier, thee, cacao en noem
maar op. Simpele dingen die zij daar allemaal niet hadden. De man van het benzinestation was er dolblij mee en wij waren blij met de benzine.