Als het mooi weer is, gaat de oude heer Visser een eindje kuieren. Dat gaat nog best, want hij is heel gezond, al loopt hij nog wat moeilijk sinds hij twee jaar geleden z’n heup brak. Maar: “met zijn beide
stokjes krummelt ie de weg nog wel een eintien ut”,vertelt zijn schoondochter. En hij heeft er een vreselijke hekel aan als het lelijk weer is.
De dag is lang, van des morgens negen tot des avonds acht, als
je niet meer kunt lezen en je geestelijk nog zo helder bent. Het geheugen van de bijna honderdjarige is tenminste nog prima. Dat bleek toen er een brief arriveerde van de weduwe Ketellapper uit Enschede. “Een brief voor u uit Enschede heit”, zei
zijn schoondochter, “Van een vrouw Ketellapper, weet u wie dat is? “Jawel,” zei de oude heer prompt, “dat is Trijntje Putting, een vroeger meisje van me”.